
| Totale lengte | mm |
| Lengte lemmet | 500mm |
De vorm en bouw van de sapeurssabel is gebaseerd op een sabel van de Oostindische jagers. Het werd reeds gebruikt door de jagers en sapeurs van de Bataafse Republiek.
Vanaf 1830 werd dit wapen ook in België gebruikt door de sapeurs van de jagers te voet en de sapeurs van de linieregimenten. Deze eenheden werden respectievelijk in 1841 en 1845 opgelost waarop hun sabels gedeclasseerd werden. In 1854 werden ze door de burgerwacht overgenomen en gebruikt voor hun tamboer-majoors en bleef daar tot tenminste 1891 in dienst.
Het lemmet van 500mm was licht gekromd, enkelzijdig geslepen en zonder bloedgeul. De punt is van het Bowie-type. De tang was achteraan het heft platgeklopt en door het heft bevestigd met twee stalen rivetten in een decoratieve halve bol. Een derde, puur decoratieve messing bol bevond zich achter de 2 functionele.
Het heft bestond uit een twee stukken gegoten messing; het heft en het S-vormige dwarsstuk. Dat laatste eindigde rechts naar voren gebogen pareerstang met piramidevormige knop en links in een naar achteren gebogen pareerstang met bolvormige knop.
De schede was gemaakt uit zwart koeleer dat aan de binnenkant genaaid was. Het messing mondstuk beschikte over een platte, druppelvormige schedeknop. De schedepunt eindigde in een zwaar messing beslag met een stalen sleepvlak.


