| Totale lengte | 1470mm |
| Kaliber | 17,5mm |
| Bijhorende bajonet |
Rond 1840 plande de Belgische defensie een overgang van voorladers met vuursteenslot naar percussie. Daardoor werd het ontstekingsmechanisme veel betrouwbaarder. Er werd een nieuwe standaard vastgelegd; het model 1841 geweer. De meeste oude wapens in Belgische voorraden werden ook omgebouwd.
Het mechanisme van het nieuwe model 1841 Belgisch infanteriegeweer was omgekeerd zoals bij de Engelse Pattern 1838. Bij dit vereenvoudigde systeem lag de spanveer achter de hamer en tuimelaar.
De kolf had een meer uitgesproken hoek en was massiever met een meer gebogen kolfplaat met “cul de poule”. Er was geen uitgeholde wangsteun.
Bij het exerceren onderging het geweer vaak harde schokken wanneer de soldaat op een “overtuigde” manier de bewegingen uitvoerde. Daarom werd gevraagd om minder hard om te gaan met he wapen. Om dan toch nog voldoende geluid te maken, werden de ingang van het kanaal voor de pompstok en de voorste loopband groter gemaakt voor meer resonantie.