| Totale lengte | 352mm |
| Kaliber | 17,1mm |
| Bijhorende bajonet | / |
Vanaf 1830 werd dit van oorsprong Frans pistool in het Luikse geproduceerd voor de Belgische zware cavalerie.
Het mechanisme was van het Frans model 1816/22 met vuursteenslot. De loop was in kaliber 17,1mm, licht kleiner dan de 17,5mm van de schoudervuurwapens.
De lade werd gemaakt uit notenhout vooraan voorzien van een messing neuskap met opening voor een pompstok. Achteraan liep de lade uit in een sterk afgeronde pistoolgreep met een messing greepkap die voorzien was van een stalen ring voor de veiligheidsketting die aan het zadel bevestigd was.
In tegenstelling tot het model 1816/22 pistool van de lichte cavalerie had de versie voor de zware cavalerie zijn eigen pompstok aangezien de zware cavalerist geen schoudervuurwapen droeg.
Initieel was de pompstok simpel, met een platte kop, maar vanaf 1838 werd er een model ingevoerd met oog, vergelijkbaar met het model voor het karabijn.
Deze pistolen werden vanaf 1841 ook aangepast naar percussiesysteem wat resulteerde in het model 1816/22 pistool van de zware cavalerie, gewijzigd. In tegenstelling tot de schoudervuurwapens werden deze pistolen in de jaren 1850-1860 niet voorzien van trekken in de loop.