
| Totale lengte | 1480mm |
| Kaliber | 17,5mm |
| Bijhorende bajonet | model An IX (Franse) hulsbajonet |
Na 1815 werd België onderdeel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De wapenproductie in het Luikse was vanaf dan vooral te behoeve van de Nederlandse overheid. Het Nederlandse standaardgeweer was het model 1815, een directe afgeleide van het model 1777 (Frans) geweer.
Vanaf de onafhankelijkheid van België in 1830 werden er in het Luikse dan weer stukken voor de nieuwe Belgische overheid gemaakt. De privé-industrie leverde het kwalitatief hoogstaande geweer nr. 1 (normaal), ook wel “model 1777 geweer, gewijzigd” genoemd.
De grondstoffen hiervan werden niet stelselmatig gecontroleerd. Enkel de loop, slot, kolf, poetsstok en bajonet van het afgewerkte wapen werden voor afname door de Belgische staat geïnspecteerd. De afnamestempel werd dan bovenop de kruitkamer aangebracht.
De trekker werd op zijn plaats gehouden door een pen terwijl dit bij het geweer nr. 1 met beproefde materialen gebeurde door middel van een schroef.
De verschillen tussen het geweer nr. 1 (normaal) en geweer nr. 1 met beproefde materialen waren dus minimaal. Bovendien waren er ook hybride modellen met de loop van de ene en het mechanisme van het anderen. In dat geval bepaalde de loop de modelnaam.
Het geweer nr. 1 (normaal) bleef decennialang in Belgische dienst. Vanaf 1841 werden ze grotendeels omgebouwd naar percussie en vanaf 1853 voorzien van trekken in de loop. Bij de overschakeling naar achterlaadsystemen, vanaf 1867, werden ze nogmaals gemoderniseerd.






