Frans model 1886 geweer

Na de verloren Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 was Frankrijk gedurende lange tijd niet meer betrokken bij grootschalige conflicten. Toch zocht het land naar een vervanging voor het Frans model  1874 geweer. Een kleine stap was de invoering van het model 1878 geweer voor de Marine, gebaseerd op een ontwerp van de Oostenrijk-Hongaarse Alfred von Kropatschek.

Ondertussen werkte de chemicus Paul Vieille echter aan een nieuw soort poeder op basis van nitrocellulose. Dit ontbrandde nagenoeg zonder rookontwikkeling en ontwikkelde veel meer druk. Dit was zo revolutionair dat het model 1874 geweer snel aangepast werd voor de nieuwe 8x50mmR munitie.

Het Frans model 1886 geweer, soms genoemd naar Nicolas Lebel die de leiding had over de ontwikkeling van de munitie, was weinig vooruitstrevend. Onder de lange loop liep een buismagazijn voor 7 patronen. Deze werden voor de kamer gebracht door middel van een pivoterende voorbrenger.
Het houtwerk bestond uit twee delen; een kolf en een voorhout.

Ook België ontving vanuit vooral Franse model  1874 geweren maar kreeg in het begin van de Eerste Wereldoorlog ook een aantal Franse model 1886 geweren. Deze werden, op vraag van Frankrijk, begin 1915 teruggegeven aan de Fransen. Later leverde Frankrijk vooral het Frans model  1907-15 geweer.