| Totale lengte | mm |
| Kaliber | .22 Long Rifle |
| Bijhorende bajonet |
Na de Tweede Wereldoorlog was een groot deel van de Belgische strijdkrachten uitgerust met buitenlandse wapens, vooral Brits No. 4 geweren. Vanaf begin jaren 1950 kocht België grote aantallen wapens van het F.N. model 1924/30 geweer. Om het trainen met deze wapens makkelijker en goedkoper te maken, voorzag men ook een oefenversie, gekamerd voor de veel lichtere .22 Long Rifle patroon.
Het F.N. model 1924/30 oefengeweer was grotendeels gemaakt met dezelfde onderdelen als het F.N. model 1924/30 geweer maar was voorzien van een specifieke loop met richtmiddelen aangepast aan de ballistiek en kortere dracht van de .22 Long Rifle munitie. Het enkelschots wapen had in vergelijking met het standaard geweer een specifiek grendellichaam, slagpin, uittrekker en uitduwer.
Zowel de territoriale als koloniale troepen schaften het F.N. model 1924/30 oefengeweer aan.