Duitse model “EB58” noodbajonet

In het begin van de Eerste Wereldoorlog kampte Duitsland met grote tekorten aan wapens en grondstoffen. Om dit te verhelpen, werden er simpelere, goedkopere wapens ontwikkeld. Het productieproces werd vereenvoudigd en versneld door het gebruik van dun, geperst plaatstaal in plaats van houten handgrepen.

Er zijn honderden varianten van deze “Aushilfsseitengewehre”, hetgeen vertaald kan worden als “noodbajonetten”. In de jaren 1920 heeft de Belg Charles Dangre een aantal artikels hierover geschreven waarin hij ze “baïonnettes Ersatz” ofwel “vervangbajonetten” noemt. Later nam Anthony Carter deze term over als “Ersatz bayonets” met een volgnummer. Op enkele uitzonderingen na, kon elke noodbajonet op verschillende modellen vuurwapens geplaatst worden.

De EB58 was echter specifiek gemaakt voor de Belgische model 1889 wapens. Het heft bestaat uit geperst plaatstaal en een gegoten dwarsstuk met relatief ruwe afwerking. Het lemmet, van hoge kwaliteit, is voorzien van een zaagrug met 41 of 49 tanden. Er zijn varianten waarbij de zaagtanden verwijderd zijn.
Een Duitse EB58 geplaatst op een Belgische model 1889.