
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was in Groot-Brittannië het Brits S.M.L.E. geweer het standaardwapen. Ook een groot aantal Pattern 1914 wapens waren in dienst. Tijdens de jaren 1920 zochten de Britten naar een wapen dat makkelijker te produceren was. Het resultaat werd in 1931 in gebruik genomen als het Brits No. 4 geweer. Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werden miljoenen van deze wapens geproduceerd, zowel op Brits grondgebied als in de V.S. en Canada.
Een speciale variant is het Brits No.4 (T) scherpschuttersgeweer. Deze wapens kwamen uit de normale serieproductie van de Britse No. 4 geweren maar werden geselecteerd wanneer zo een standaard wapen uitzonderlijk precies bleek te zijn bij het testvuren. Die precieze wapens werden dan door de firma Holland & Holland verder verbeterd en opgeleverd als scherpschutterswapens.
In vergelijking met het standaard Brits No. 4 geweer kreeg de (T)-versie een kijkermontage, een verbeterde inbedding in de kolf, een houten wangstuk en een extra riemoog. Ook de markeringen waren specifiek.

